Longsqueeze

Longsqueeze komt niet vaak voor.
Longsqueeze vindt plaats, als de druk in de longen lager is dan de omgevingsdruk.  Bij het duiken met een perslucht duiktoestel heeft de inademingslucht de druk van de omgeving, zodat longsqueeze tijdens de afdaling wordt voorkomen zolang wordt ingeademd.

Bij het duiken met een persluchttoestel kan daarom alleen een longsqueeze ontstaan, als de adem wordt ingehouden.

Tijdens een duik zonder apparatuur (breath-hold dive) worden de longen gecomprimeerd door de toenemende omgevingsdruk.

Zo lang als het volume van de longen groter is dan het restvolume (=volume van de longen na totaal uitademen) is er geen probleem.

Als men naar een diepte duikt, waarbij het restvolume van de longen wordt overschreden, zwellen de bloedvaatjes en slijmvliezen op.  Tenslotte zal het longweefsel beschadigd worden.

Er zijn mensen, die een “breath-hold dive” kunnen maken tot 100 meter zonder longsqueeze; anderen ondervinden dit bij 30 meter.  Dit is afilankelijk van de verhouding tussen de totale longcapaciteit en het restvolume van de longen, alsmede van de grootte van het longvaatbed.

Longsqueeze kan in de navolgende situaties voorkomen:

of de adem inhouden tijdens het afdalen
drukverlies bij de luchttoevoer van de oppervlakte (standaardduiken);
vallen onder water, waarbij de gastoevoer de snelheid van afdalen niet kan bijhouden.

Verschijnselen

voor de duiker:

onder water een toenemende pijn in de borst en benauwdheid bij het afdalen., gevolgd door een heftige plotselinge pijn en/of bewusteloosheid.

voor anderen:

de getroffene geeft bloederig speeksel op en heeft een versnelde “bemoeilijkte” ademhaling;

blauwe verkleuring van de huid, lippen en tong.

Preventie

Ademen tijdens het afdalen. 
In principe niet dieper duiken dan 30 meter bij het duiken zonder duikapparatuur.